B.W. Benjamin

“Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke.” (Joh. 7:37b)

 

Dorst is niet iets wat wij zo zeer kennen in ons land. Hoe klinkt het uit de mond van een moeder, als een kind roept: “Ik heb dorst”, de kraan is geduldig hoor! Mens en dier komen in ons land niet om van de dorst. De winkels staan vol met water uit verschillende soorten bronnen. Dat water hebben we ook nodig want ons lichaam kan niet zonder. Toch zien we bij de mensen een dorst, dorst naar geld, succes, kennis en zoveel andere dingen. Er is ook een heilige dorst, een dorst naar de Heere. De Heere Jezus zegt: “Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid”. En de psalmist zegt: “mijn ziel dorst naar de levende God”. Kent u die dorst? Of gaat uw dorst uit naar andere dingen? Als het gaat om de aardse dingen heeft ooit iemand gezegd: “Dorst is alles wat men overhoudt”. Men blijft dorsten, er is geen verzadiging. Maar als het gaat om geestelijke dorst, dan kunnen we drinken uit de Levensbron, Christus. Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke. Bent u al op de uitnodiging, van Christus zelf, ingegaan? Hoe, vraagt u misschien? Christus is bij Zijn Vader in de hemel, en de hemel lijkt zo er weg! Christus is niet meer op de aarde; maar naar Zijn Godheid, Majesteit, genade en Geest wijkt Hij nimmermeer van ons (Cath. antw. 47). Zo ver en toch: zo dichtbij!! Een fontein blijft altijd vloeien. Is het niet een heerlijke gedachte dat in Christus altijd alles is? Door Christus worden alle dorstigen gelest. Bij Hem is de verzadiging. “Wie gedronken heeft van het water, dat Ik hem zal geven, zal geen dorst krijgen in eeuwigheid”. Zalig zijn zij die dat levende water drinken mogen! Jesaja roept: “O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren”.

En de Geest en de bruid zeggen: “Kom. En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet”. (Opb. 22:17) 

 

Wij wensen u en jullie een gezegend winterseizoen toe.

 

De Kerkenraad van de Wijkgemeente Benjamin.